Wat ik leerde over…waarneming

Ymkje van der Haar is gedragsdeskundige/orthopedagoog diagnostiek bij Lievegoed. Als zij vertelt dat ze werkt met mensen en kinderen met een verstandelijke beperking, is de reactie vaak: “wat goed van jou!” Terwijl het voor haar juist een groot geluk in haar leven is dat ze met deze mensen en kinderen mag werken. In deze blog deelt ze over de kleine en grote leermomenten in haar werk.

Als start van ons diagnostiekteam overleg, begeleidt mijn collega een waarnemingsoefening. We krijgen de uitnodiging om een pen te pakken en deze te beschrijven aan iemand die de pen niet kan waarnemen. Wat neem je binnen een minuut waar? Waarnemen is een belangrijk instrument in de antroposofische zorg. Naast het begeleiden in het moment van de cliënt, vraagt dit ook een vaardigheid om uit te kunnen zoomen. Wat in de dagelijkse hectiek best uitdagend kan zijn. Dus waarnemen vraagt oefening.

Deze keer valt het me op, dat ik eerst de grotere eigenschappen waarneem en dan steeds specifieker wordt. Als ik nog wat tijd over heb, komt er ook nieuwsgierigheid in mij naar boven. Wat kan ik eigenlijk allemaal met zo’n pen? Wat voor geluid maakt het als ik tik, kan ik er rondjes mee draaien? Dingen die ik me eigenlijk nooit afvraag als ik een pen uit mijn tas pak. Ik zie de kinderen en bewoners voor me, vaak met een ontwikkelingsniveau rond een jaar, die zo vol verwondering het voor mij bekende kunnen ontdekken. 

Nieuwsgierigheid is voor mij een belangrijke waarde in het waarnemen. Kan ik met een open blik mijn oordeelvermogen even uitschakelen? En mij dan laten verwonderen door wat ik waarneem met verschillende zintuigen? Vanuit de antroposofie word ik uitgenodigd om dat waarnemen te herhalen en uiteindelijk een herinneringsbeeld op te roepen. 

In de praktijk doe ik dit vaak door een video observatie een paar dagen later opnieuw te bekijken. En dan te kijken hoe mijn waarnemingen van de eerste en tweede keer met elkaar overeenkomen en waar de verschillen zitten. Ik heb dan vaak meer oog voor details. Ook komt er meer ruimte voor waarneming met mijn andere zintuigen. En is het interessant om te kijken, wat heb ik nog onthouden van de vorige observatie. Is dat iets wat ik nu ook als kenmerkend terug zie, of helemaal niet? En als ik mijn observaties bespreek met een collega, ben ik altijd gefascineerd door haar waarneming. We kijken allemaal met een bepaalde bril op naar iemand en zien dus altijd wat anders. En dat maakt het zo waardevol, zolang we bewust zijn van de aanvulling van die andere bril. En dan kan een cliënt in een andere situatie ook nog heel ander gedrag laten zien. Het blijft de kunst om de waarde uit een waarneming te halen, zonder het als dé waarheid te gaan zien. Maar als een uitnodiging om weer verder te bewegen met elkaar.